Header image Sri Lanka


Lucia en Phillip de Graaff
  HOME ::
   
 
Sri Lanka 5

 
       

 

 

De volgende ochtend trokken we erop uit in Kandy. Dit was het laatste koninkrijk in de 1e helft van de 19e eeuw. Een van de toenmalige koningen liet een groot meer graven, niet voor het economisch welzijn maar voor zijn eigen genoegen. Om dit te betalen wilde hij zelfs belasting heffen op de grootte van de borsten van de vrouwen. Dat is uiteindelijk niet doorgegaan. Op het privé eilandje dat hij in het meer had laten maken, bouwden de Engelsen later een munitieopslagplaats. Hij is door de Engelsen verdreven. Daarmee had hij nog geluk anders was hij wellicht door de bevolking van de rotsen gegooid. Dat zal hier wel rock & roll heten.

 

Allereerst gingen we naar de botanische tuinen. Het is verbazingwekkend om te zien dat er ook heel veel jonge mensen daar een bezoek brengen. Er zijn daar prachtige bloemen en planten en ook nog grote schorpioenen. We zagen nog een stuk bamboebos waarvan de bamboe wel 30 cm per dag kan groeien. In de 2e wereldoorlog martelden de Japanners hun gevangenen door ze aan de bamboestengels vast te binden. Omdat het zo snel groeide, werden ze langzaam uit elkaar getrokken.

m

m

m

m

 

Na het bezoek aan het edelsteen”museum” waar je een replica van een mijn zag, bezochten we het olifantenweeshuis. Dat was erg leuk en daarna gingen we snel naar een restaurant waar we vanaf een prominente plek tijdens de maaltijd de olifanten in de rivier konden zien baden. Fantastisch! De dag werd besloten met een bezoek aan een bazaar. Ik had vlak daarvoor een steenhouwerij gezien waar de mensen bezig waren. Daar ben ik naartoe gelopen. Je ziet een man aan een Boeddhabeeld werken. Het was weer een fantastische dag en het was nog droog ook.

 

m

m

m

m

 

Voordat we naar het hotel terug gingen, bezochten we de “schouwburg” voor een voorstelling van de beroemde Kandydansers. Het was aardig om te zien maar niet meer dan dat. De dans eindigde met een vuurdans waarbij ze vuur over hun huid haalden en over hete kolen liepen. Het gebouw heeft een houten dak met houten spanten en geen nooduitgang!!! Op de foto zie de gehele groep dansers het volkslied zingen.

m

Het is 1 december en we gaan naar de “Temple of the Tooth”, een zeer heilige plaats. Op een schilderijenreeks is te zien hoe een Indiase prins geboren en later verlicht werd nadat hij al zijn aardse zonden en onhebbelijkheden had afgeworpen. Je ziet hem liggend in een houding zoals je bij veel liggende Boeddha’s ziet. Hij is dan gestorven nadat hij zijn taak op aarde had volbracht. Op een volgend schilderij zie je hoe iemand een tand of kies uit de asresten van de crematie haalt en dit in  kistje stopt. Dit kistje, inmiddels ingepakt door koningen met nog zes bergplaatsen, is nog een tijdje in India geweest. Men heeft verschillende malen geprobeerd de tand te vernietigen maar dan steeg de tand ten hemel of het werd verijdeld. Maar wonder boven wonder, hij kwam altijd weer terug. Een keer in de zoveel tijd kun je de tand zien, maar ze gaan nooit verder met uitpakken dan tot het laatste doosje, de tand zelf zie je niet. Dat doosje wordt dan aanbeden. Op de foto zien het relikwie waarin de tand in nog zes andere bergplaatsen zou zijn opgeborgen. De gehele tempel loopt vol met mensen met lotusbloemen in de handen om te offeren. Vervolgens vouwen ze devoot de handen om te aanbidden.
In de ruimte waar de deur open gaat waar de tand staat, zitten ook veel mensen met kinderen. Het lijkt erop dat dit een soort doop zou moeten voorstellen. Op de foto zie je in de verte de prachtig versierde bergplaats van de tand. Ook zie je een foto van lotusbloemen die geofferd gaan worden.


m

m

m

 

De tempel was vijf minuten lopen vanaf het hotel dus na het bezoek aan de tempel gingen we eerst koffie drinken en toen naar het hotel om ons om te kleden voor een bezoek aan een van de marktjes. Er was een stoffenmarkt, vleesmarkt, vismarkt en een van alles wat markt. Er was zelfs een modern winkelcentrum maar dat stond half leeg en er was niet veel aan. We kwamen nog langs het busstation. Ze gingen een bus aan trekken met een dik stuk ijzerdraad. De bussen zaten vrij vol, niet alleen met mensen maar ook met vuil en roest.

m

Toen de markt op. Natuurlijk werden we steeds lastig gevallen maar als je weet hoe je daar mee om moet gaan, heb je er weinig last van.


m

m

m

We gaven onderweg nog pennen en ander schoolspul weg aan schoolkinderen waarvan het ons leek dat ze het wel konden gebruiken. Je had die verbaasde en later blije gezichten moeten zien! Geweldig.
Lucia gaf later ook nog een hele tas vol kleding, zeep, tandenborstels, tandpasta en zeep weg aan wat arme mensen. Ze waren helemaal gelukkig.  Op de markt kochten we nog wat gedroogde vanillevruchten, een horloge en drie T-shirts voor niet al te veel roepies. Voor de shirts hebben we wel flink afgedongen. “Je moet professor in de economie worden”, zei de lokale horlogeverkoper tegen me. “Dat zijn prijzen die wij betalen, wij betalen soms zelfs meer.” Ja, ja!

 

Op de weg terug liepen we langs een paraplureparateur die op de straat een paraplu stond te repareren. Ook zagen we een schoenpoetser en –reparateur die  eerst half zat te suffen omdat hij niets te doen had. Later was hij samen met een ander ijverig schoeisel aan het naaien.

m

m

Na nog wat gegeten en gedronken te hebben, gingen we naar het hotel terug opdat ik dit verslag kon bijwerken. Morgen gaan we de bergen in en daar kan het best fris worden. Gelukkig hebben we het vandaag voor het grootste deel droog gehouden. Af en toe een bui in de middag en wij liepen toen met een paraplu. Verder was het korte broeken weer.

Terwijl ik bezig was, ging Lucia een kaart met olifanten erop voor haar moeder kopen. Toen nog een postzegel. Bij de receptie zeiden ze dat het op de hoek was. Lucia twee keer de straat op en neer. Geen postkantoor. Toen op straat gevraagd. Engels werd er niet gesproken dus toen maar in het Nederlands met de kaart en handgebaren erbij. Dat hielp fantastisch. Ze werd naar een boekwinkel verwezen. Ze keek naar binnen en achterin zou wel een postkantoor kunnen zijn. Ze vroeg of hier het postkantoor was. Ja, dat was hier en zij naar binnen. Toen ze echter een postzegel wilde hebben, was het ineens geen postkantoor. Aan de overkant is het postkantoor. Aan de overkant was echter een internetcafé. “Is this the postoffice”, vroeg ze. Nou, dat was niet zo en ze liep weer weg. Ineens stond er een man te schreeuwen. “I am postoffice”. “Maar er staat internet”, zei ze tegen de man. Hij keek omhoog. “Dat is toch ook goed”, sprak hij. “Postoffice of internet, wat maakt dat nou uit”, zei hij met uitgestreken postzegel. Lucia had in ieder geval haar postzegel.